Arduino + relay

[snewpers Profiel Privébericht]

Hahaha OK, nog een paar tutorials kijken dan... thanks!

[PimV Profiel Privébericht]

Een beetje algemene relaiskennis is goed om de verwarring te ontwarren.

Een relais heeft een (soms meer) spoel(en) en een (vaak meer) contact(en). Als er geen spanning op de spoel staat is het contact óf open (no=normally open), óf gesloten (nc=normally closed) of het contact is een combinatie van die twee en is een z.g. wisselcontact. In het laatste geval heeft het contact 3 aansluitingen, waarbij de "centrale" aansluiting "nc" is met de ene aansluiting en "no" met de andere.
Als je voldoende spanning op de spoel zet (= de spoel bekrachtigt) gaan de contacten over naar de andere toestand: het nc-contact opent, het no-contact sluit en het wisselcontact verbreekt het contact met de ene aansluiting en maakt het contact met de andere aansluiting.
Die "voldoende spanning" heet de spoelspanning en kan gelijk- of wisselspaning zijn. Bij die spanning loopt er een hoeveelheid stroom door de relaisspoel en die stroom moet de voeding kunnen leveren zonder dat de spanning inzakt. Beide worden bepaald door de constructie van het relais en zouden in de specificatie van het relais opgegeven moeten worden.

De contacten van een relais en de bijbehorende constructie worden gemaakt voor een bepaalde maximale spanning en stroom. Bij een te hoge spanning kan elektriciteit overslaan of doorslaan naar andere (metalen) gedeeltes van het relais. Bij een te hoge stroom kunnen contacten verbranden en/of 'vastlassen' zodat ze de stroom niet meer goed geleiden of juist nooit meer openen.
In principe kunnen contacten zowel wisselstroom als gelijkstroom schakelen. Gelijkstroom is moeilijker af te schakelen (te onderbreken) omdat de gelijkstroom geen nuldoorgangen heeft, zoals wisselstroom. De maximaal te schakelen gelijkstroom is daardoor meestal lager dan de wisselstroom. Ook de belastbaarheid van de relaiscontacten (max. gelijk-/wissel- spanning en stroom) zou in de specificaties van het relais te vinden moeten zijn.

Bij relaiskaarten waarvan de relaisspoel direct met de ingang van de relaiskaart verbonden is moet de aansturing (bijv. een Arduino-pin) dus de spoelspanning en de bijbehorende stroom kunnen leveren.

Bij relaiskaarten waarvan de relaisspoel via voorversterking (bijv. een transistor) of via opto-isolator met de ingang verbonden is, wordt de relaisspoel gevoed uit de voeding op de relaiskaart. Hoeveel spanning er op de ingang van de kaart voor nodig is om het relais te laten bekrachtigen en hoeveel stroom er daarbij door die ingang loopt hangt af van het ontwerp van de relaiskaart en zou in de specificaties van de relaiskaart vermeld moeten zijn.

[shooter Profiel Privébericht]

leds op 12 V is het slimste om dat met een simpele FET te doen bijv een buz10
kun je zelfs dimmen met de uno.
een relaisbord is daar veel te langzaam voor.